Levensles

Vorige week vrijdag had ik een – excusez le mot – kutdag. “Ik wil dat alles weer gewoon is”, zei mijn moeder die dag. Hoe wrang moet het zijn om als vrouw van 55 ziek op bed te liggen, terwijl je zoon, dochter en man beneden samen eten, het huishouden doen, koffiedrinken, hun dag bespreken.

Vanuit haar bed hoort mijn moeder huiskamergeluiden en ze wil niets liever dan eraan mee doen. En ooit, ik hoop snel, als die chemo z’n werk doet, kan dat weer, maar niet voor 30 jaar. Zoals ze het liefst zou willen. Zoals we dat allemaal zo graag willen.

Met pijn in mijn hart verliet ik het ouderlijk huis om naar Utrecht te gaan voor mijn werk. Onderweg in de trein dook ik in mijn jas, met mijn knieën opgetrokken, mijn voeten onder mijn billen en mijn gezicht in mijn sjaal. Ik wilde even niet meer meedoen aan het leven. Toen kwamen er twee zestigers bij mij zitten in de vierzits. “Schoenen van de stoel, jongedame”, zei de man. Ik plantte mijn voeten zonder weerwoord op de grond, maar dat was klaarblijkelijk niet genoeg. “Ik heb van mijn moeder geleerd dat ik mijn voeten niet op de stoel mag zetten”, vervolgde de man. De vrouw grinnikte: “Nou, dit meisje heeft dat waarschijnlijk nooit van haar moeder geleerd. Misschien komt het nog.”

Mijn stem bibberde toen ik zei: “Ik mag hopen dat mijn moeder me het ooit nog kan leren. Ze is namelijk heel ziek.” De kankergerelateerde tranen stroomden over mijn wangen. Het was alsof er een kraantje achter mijn oogkassen was opengedraaid. De coupé kon meegenieten van de gesmoorde geluiden die onophoudelijk uit mijn keel en neus ontsnapten. De man mompelde een ongemakkelijke ‘sorry’, de vrouw had ineens alleen maar oog voor de weilanden tussen Driebergen-Zeist en Utrecht Centraal.

Zaten we daar, ons met z’n drieën schuldig te voelen. Zij, omdat ze me aan het huilen hebben gemaakt, ik omdat ik ze een oneerlijk groot schuldgevoel gaf. Bij Utrecht Centraal stond de man op. “Ik wilde je dit nog geven.” Hij stopte me een Tony’s Chocolonely-reep toe.

In die treinreis van drie kwartier hebben deze twee zestigers en ik een belangrijke les geleerd: je kunt niet zomaar alles tegen iedereen zeggen. En doe je dat wél, dan is het altijd goed om een Tony’s Chocolonely-reep in je tas te hebben.